Differentieel leren, wat is het eigenlijk?
Om die vraag goed te beantwoorden zoomen we eerst even in op de tegenhanger: traditioneel leren. Dat gaat ervan uit dat er één ideale beweegoplossing is, of dit nu de techniek van een backhand is of het balanceren over een bank. Meerdere herhalingen van die ideale uitvoering moeten uiteindelijk leiden tot verbetering. De focus ligt dus sterk op de uitvoering, afwijkingen worden gezien als fout.
Dit in tegenstelling tot differentieel leren. Bij differentieel leren gaat het juist niet om het optimaliseren van het ideale beweegpatroon en het uitbannen van afwijkingen daarop. Het gaat zelfs om het toevoegen van afwijkingen (complexiteit). De ruis die dit oplevert, helpt de leerling om een betere probleemoplosser te worden. In lessen die volgens differentieel leren gegeven worden is geen enkele opdracht hetzelfde, maar wordt wel het originele bewegingsprobleem als uitgangspunt genomen.1 & 2
We focussen ons op het doel, de weg daar naartoe kan op meerdere manieren afgelegd worden. Waar bij traditioneel leren na één poging het bandje steeds opnieuw kan worden afgespeeld, stimuleert differentieel leren nieuwe prikkels en dus het zoeken naar nieuwe beweegoplossingen.
Dat doe ik al!
Terug naar de gymzaal. Vol plezier voltooien de kinderen jouw variaties. Want dat is differentieel leren toch eigenlijk? En inderdaad, dit vormt een mooie basis! Kleine aanpassingen kunnen een oefening al enorm veranderen. Bedenk maar wat het werpen met verschillende voorwerpen betekent voor de spelsituatie, wat er bereikt kan worden door de ondergrond aan te passen of het toevoegen van een extra doel. Maar ook de opdracht die mee wordt gegeven of de keuzes van andere spelers kunnen leiden tot nieuwe prikkels!
Plezier en ontwikkeling?
Een belangrijk doel van bewegingsonderwijs is kinderen breed motorisch te ontwikkelen en te motiveren tot bewegen. Met andere woorden, de gymles moet naast de motorische ontwikkeling ook gewoon leuk zijn!
In sportgericht wordt de vergelijking tussen differentieel leren en traditioneel leren gemaakt.3 Tijdens de aanleerfase is differentieel leren met een middelgroot effect in het voordeel. Het verschil wordt pas echt helder bij de retentiefase, waar differentieel leren een groot effect heeft.
De retentiefase valt te omschrijven als een periode na het oefenen waarbij er niet meer op die specifieke activiteit wordt geoefend. Het is natuurlijk gewenst dat het beoefende na die periode nog uitgevoerd kan worden.
Terug naar differentieel leren: die motorische ontwikkeling, daar helpt het dus bij. Maar is het ook leuk? Zeg eens eerlijk, wat doe jij liever? Steeds hetzelfde of een rijk aantal variaties?
Multi Skilled
Wij gaan zelfs nog een stapje verder met differentieel leren binnen de gymles. Bij Multi Skilled lessen wordt de complexiteit voorzichtig verhoogd door meerdere leerlijnen te combineren. Dit betekent bijvoorbeeld dat we niet alleen meer balanceren, maar balanceren en mikken. Niet om en om, maar tegelijkertijd. Twee leerlijnen worden dus samengevoegd binnen één bewegingsuitvoering.
De reacties? Die zijn super! Leerlingen ervaren deze nieuwe uitdagingen als erg leuk. De oefeningen geven ze meer ruimte om tot hun eigen oplossingen te komen. Ook haalt het de focus van de ideaalbeweging. Door volledig te focussen op het doel, bijvoorbeeld het omgooien van één van de pionnen, zal het balanceren onbewust plaatsvinden.
Hoe past dit binnen mijn vakwerkplan?
Een vakwerkplan is erg uitgebreid, voor nu kijken we vooral even naar de beweegthema’s. Van oorsprong hebben deze thema’s een erg technische focus. We starten met de gemakkelijke uitvoeringen en bouwen dit gestaag uit. Je kan tenslotte geen salto veilig uitvoeren als de koprol nog onbekend is.
Betekent dit dan dat we differentiële lessen traditioneel moeten indelen? Een vraag die op zichzelf al tegenstrijdig klinkt. Anders verwoord: kunnen we een jaarplanning maken die niet alleen techniek meeneemt in de opbouw maar ook de algehele complexiteit? Ofwel een jaarplanning waarbinnen differentieel leren en Multi Skilled lessen hun plaats vinden.
Om dit te kunnen samenstellen hebben we binnen de beoordeling van de les extra factoren toegevoegd. Zo kan complexiteit beoordeeld worden aan de hand van omstandigheden en taak. Aan de hand van vier factoren kunnen deze worden bepaald
Stabiliteit: in welke mate is de omgeving stabiel. Dit gaat verder dan alleen de ondergrond, bedenk eens wat een ‘bewegend doel’ met de stabiliteit van de situatie doet. Wat kan het effect zijn van verschillende voorwerpen?
Overzicht: in welke mate kan ik de situatie overzien. Speel in 1 tegen 1 of is er een georganiseerde chaos waar iedereen door elkaar werkt?
Samenwerking: in welke mate ben ik afhankelijk van anderen voor het behalen van het doel?
Opdracht: is er één duidelijke opdracht of zijn er meerdere? Welke bewegingen of taken worden van mij gevraagd?
Het scoren op deze variabelen geeft de mogelijkheid lessen in te delen op totale complexiteit in plaats van enkel de techniek. Zo ontstaat er een opbouw met basis lessen, differentieel leren en Multi Skilled lessen.
Zelf de bronnen van dit artikel bekijken?
1 Magazine Lichamelijke opvoeding (2018) Ruis in de gymles.
2 Prof. Dr. Beek, P.J. (2015) Welke training heb je nodig als je een betere sporter wil worden.
3 Sport-gericht (2019) Is differentieel leren effectief?
Bekijk ook eens ons artikel over de vernieuwing binnen leerlijnen!